Anders; sprookje van deze tijd

Er was eens een jongetje, dat heette Anders. Dat kwam zo. Toen hij werd geboren lag hij al anders in zijn moeders buik, hij lag niet alleen in een stuit, dus met zijn beentjes naar beneden in plaats van naar boven maar ook nog eens gedraaid. De vroedvrouw kon hem er niet uit krijgen en in het ziekenhuis waren ze stomverbaasd, zoiets hadden ze nog nooit meegemaakt. Het werd een spoedoperatie en alles verliep verder voorspoedig, maar zijn moeder begreep dat er met deze jongen iets bijzonders aan de hand was en noemde hem Anders.

Zijn vader was vrachtwagenchauffeur en op dat moment ver weg een vracht aan het afleveren. Later toen hij weer terug was en Anders zag, zei hij als eerste commentaar: nou jij bent wel een heel vreemde vracht zeg die je moeder afleverde! Anders zag er ook een beetje anders uit dan de meeste baby’s, hij had van het begin af aan diepblauwe ogen die heel verwonderd keken en wenkbrauwen die een boogje maakten. Twee maantjes zei zijn moeder trots, want zijn moeder hield van hem, juist omdat hij Anders was.

Hij groeide op als een gewone jongen, maar wel een die altijd veel vragen stelde. Maar ja dat doen nu eenmaal veel kinderen dus niemand had er erg in dat Anders anders naar de wereld keek. Behalve misschien zijn moeder die zei dat Anders een oude ziel was. Zijn vader vond dat soort opmerkingen altijd onzinnig en riep dan: “Je moeder doet weer zweverig,” maar stiekem hield hij ook daarom wel van haar. Gek genoeg hield haar ‘zweverigheid’ hem met zijn nuchtere aard in evenwicht.

Na veel aandringen had Anders toen hij 10 jaar werd van zijn moeder een hondje gekregen, een lief klein schapendoesje met veel haar, dat hij vaak uitliet in het park tegenover hun huis. Als hij daar dan liep met Wolletje, want zo had hij haar genoemd, viel het hem op dat er zoveel mensen waren die op een klein schermpje keken. Bij hem thuis had zijn moeder daar een stokje voor gestoken. Anders werd schermloos opgevoed, ze hadden geen tv, geen I-phone of I-pad want de moeder van Anders vond dat ‘weggegooid geld’. En de vader van Anders was te vaak weg om er bezwaar tegen te maken. Als hij thuis kwam zei hij wel dat hij naar de kroeg ging om daar tv te kijken als er een belangrijke voetbalwedstrijd was. Dat vond zijn moeder prima, want zijn moeder was gesteld op haar rust, zei ze.

Misschien dacht Anders wel eens, was zijn moeder het liefste alleen gebleven. Ze leefde met ‘entiteiten’, zo noemde ze dat, geesten uit het verleden, zoals haar ouders die allebei jong gestorven waren. Ze voelde die nog steeds heel duidelijk om zich heen. Voor haar was dat allemaal heel gewoon, ze sprak ze ook wel eens aan als Anders in de buurt was en Anders leerde ermee te leven. Het was voor hem of de doden net zo goed nog leefden als de levenden.

Dus toen hij zag dat zoveel mensen in het park hardop praatten tegen een scherm of gewoon in de lucht, terwijl er geen mensen in de buurt waren, sprak hij hen aan en vroeg hen of ze soms praatten tegen hun dode moeder. Ze lachten hem uit en vonden hem maar raar maar gaven zelden antwoord. Anders viel het ook op dat ze zo druk bezig waren met naar dat kleine scherm te kijken dat ze de mooie luchten niet zagen, het zonlicht dat zo prachtig door de bladeren scheen of hun kind met de mooie blonde of bruine haren dat hun aandacht vroeg maar niet kreeg omdat ze maar naar dat scherm keken en praatten.

Op een keer stapte Anders af op een vrouw met een bolle buik die met haar rechterhand een kinderwagen voortduwde waarin een kind lag te huilen terwijl ze constant naar een scherm keek in haar linkerhand. “Mevrouw,” riep hij, maar ze kon hem niet verstaan want ze had oordopjes in, “mevrouw, uw kind ligt te huilen, hoort u dat wel?”

De aanstaande moeder reageerde eerst niet maar toen Anders samen met Wolletje vóór de kinderwagen ging staan, zodat ze er niet meer langs kon deed ze waarachtig haar oordopjes uit, klapte haar scherm in en hoorde zo haar kind huilen en Anders zijn vraag. “Waar bemoei je je mee,” vroeg ze, en: “Je staat in de weg! Ik was bijna over je hond heen gereden”. “Mevrouw,” bleef Anders beleefd vragen: “wat is er zo belangrijk aan dat scherm dat u uw kind niet meer ziet en hoort? Houdt u zich bezig met geesten misschien? Dode mensen?” Tot Anders grote verbazing begon ze keihard te lachen, haha haha, ze kwam niet meer bij, “geesten, hoe kom je erbij jongen, ben je niet goed snik? Ik werk! Ik probeer mijn kind en werk te combineren. Ik ben met anderen een app aan het ontwikkelen die je waarschuwt als je kind huilt. De meeste mensen zijn net als ik zo bezig en druk met andere dingen dat ze hun kinderen niet meer horen huilen. Dat hoeft ook niet erg te zijn maar nu ontwikkelen wij een app, die je een signaal geeft als er echt iets ernstigs aan de hand is. En omdat iedereen wel zijn scherm in de gaten houdt zien ze dus ook wanneer ze aandacht aan hun kind moeten besteden”.

“Maar mevrouw,” zei Anders met zijn diepblauwe verbaasde ogen en zijn hoog opgetrokken maanwenkbrauwen, “u hoeft toch alleen maar uw oordopjes uit te doen en uw scherm weg te gooien om uw kind te horen huilen?” “Ja dat is het het hem juist, dat kan ik niet,” zei de vrouw, “want dan mis ik teveel. Dan mis ik de hele wereld, raak ik geïsoleerd en kan ik mijn geld niet meer verdienen. Je moet wel mee met je tijd en deze tijd vraagt nu eenmaal om contacten die via een scherm lopen.”
“Maar,” zei Anders nog, “mijn moeder praat met geesten via haar kaarten en letters, wat is dan nog het verschil?” Maar de vrouw was alweer verder gelopen, ze had haar oordoppen weer in en haar scherm weer geopend in haar hand. Haar kind in de wagen was gestopt met huilen, misschien niet omdat ze aandacht had gekregen maar omdat haar moeder opeens anders had geklonken dan normaal.

Een andere keer zag Anders een jonge vader met zijn dochtertje. Ze lagen op een kleed. De vader zat ook steeds naar het scherm te kijken terwijl zijn dochtertje zijn aandacht probeerde te trekken. Anders bleef van een afstand het geheel een tijdje bekijken en keek ondertussen op zijn horloge hoelang de vader erin slaagde om niet naar zijn dochtertje te kijken maar naar het scherm. Na bijna een kwartier, Wolletje werd onrustig, dacht Anders net ik stap er eens op af om te vragen wat er aan dat scherm nu zoveel interessanter is dan zijn dochtertje, toen hij het meisje hoorde vragen het leek meer op smeken: “Papa, neem je een foto van me?”

En waarachtig, als bij toverslag, draaide haar vader zich naar haar om, nam haar even een seconde op, pakte zijn scherm en stelde in. Zijn dochtertje begon alsof hij een teken had gegeven lief te lachen en hij drukte op het subtiele knopje, bekeek de foto tevreden en nam er vervolgens nog een paar. Op dat moment zag hij Anders en Wolletje staan kijken, hij wenkte hen en liet vol trots de foto’s zien die hij zojuist gemaakt had. “Mooi meisje hè? mijn meisje,” en hij gaf zijn dochter een knuffel en wendde zich weer tot het scherm.

Anders kon niet eens zijn vraag meer stellen, de man was vertrokken naar een andere wereld leek het wel. Sindsdien experimenteerde Anders met de schermmensen zoals hij ze noemde. Hij liet bijv met opzet winden of een boer, of dingen vallen in hun bijzijn, riep zelfs een keer “Brand!” in de bus maar niemand reageerde. Alleen de chauffeur was heel boos geworden en had hem uit de bus gezet. Het leek wel of de mensen blind en doof waren, hun omgeving niet meer opmerkten noch de mensen die zich tegenover of naast hen bevonden. En door de oordoppen kon je ze ook moeilijk aanspreken want ze hoorden je gewoon niet. De enige mogelijkheid was, zo begreep Anders, dat je zelf zo’n scherm aanschafte en ook mee ging doen op de sociale media, die hij niet sociaal kon vinden. Dan kon je ze allemaal bereiken, dan namen ze je pas serieus en dan kon je ook geld verdienen, begreep hij. Heel veel geld zelfs als je een app ontwikkelde die tegen iedereen die zijn scherm ervoor openstelde “Yo” zei of liet zien waar je kind gebleven was of waar je naar toe kon vliegen voor het goedkoopste tarief.

Want dat veel mensen weg wilden vliegen was Anders nu we duidelijk, ze wilden deze wereld ontvluchten, de wereld om hen heen niet zien, ze wilden elders zijn  bij mensen die ze niet kenden van wie ze het gezicht nooit hadden gezien maar met wie ze wel in contact stonden, zoals zijn moeder in contact stond met geesten, die geen lichaam hadden, die niet fysiek aanwezig waren, die je niet konden omhelzen maar ook geen klap konden geven, van wie je eigenlijk weinig wist, je wist bijv niet hoe oud ze eigenlijk waren, ze konden zich voordoen als een ander, ze waren in zekere zin inwisselbaar.

Anders was een slimme jongen, hij was nu eenmaal anders en terwijl anderen het juist om antwoorden was te doen, stelde hij vooral veel vragen aan mensen die hij in zijn jonge leven tegenkwam, aan zijn ouders, zijn leeftijdgenoten (vrienden had hij niet echt), zijn docenten, of zomaar mensen in het park. Maar zijn vader was nu eenmaal vaak weg en zijn moeder was nu eenmaal vaak bezig met geesten, dus in een andere wereld. Jongens en meisjes van zijn leeftijd vonden hem maar raar en reageerden zelfs niet meer als hij hen weer wat vroeg bijv waarom ze niet meer om zich heen keken alleen nog naar een klein schermpje en of ze wel gelukkig waren in deze hen omringende wereld.

En juist omdat hij slim was, had hij iets bedacht. Hij bedacht al op jonge leeftijd, hij was toen 16 en zou net als zijn vader vrachtwagenchauffeur worden, dat als hij nou een app zou maken met de vragen die hij altijd stelde, dat ze dat dan wel zouden zien en misschien zelfs beantwoorden. En hij bedacht nog meer, als hij nou eens een vragen-app maakte, eentje die het vragenstellen stimuleerde, iedereen kon via de app zijn vragen die hij eigenlijk altijd al had, stellen en dan konden ze daar antwoord op krijgen van anderen, van deskundigen of gewoon van anderen die ook met dezelfde vragen zaten.

En toen hij dat aan zijn moeder vertelde was ze meteen enthousiast, “Schat,” zei ze “dat is nou precies wat ik altijd doe. Iedere dag stel ik mijn levensvragen aan de geesten van mijn moeder en mijn vader en al degenen die me omringen. Ik ben met hen echt in gesprek en ik leer zoveel van ze,” en ze knuffelde hem. Maar het verschil tussen Anders en zijn moeder, zo bleek al snel toen Anders zijn plan uitvoerde en zich had bekwaamd als it-er, was, dat Anders binnen de kortste keren rijk werd, het geld stroomde binnen, want inderdaad zijn voorspelling kwam uit, zijn app werd een hit.

Iedereen keek nu op zijn schermpje of zijn vraag al was beantwoord en ook naar de vragen van anderen. Er werden prijzen bedacht voor de slimste vragen en ook voor de vragen die niet te beantwoorden waren. Het werd een nationaal spel, een vragenspel. Iedereen begroette de ander, op zijn scherm wel te verstaan met: heb je nog een slimme vraag voor me?

En Anders werd beroemd als uitvinder van het nationale vragenspel en Anders was niet meer anders, hij werd heel normaal gevonden, één van hen. Maar toen  hij voor een tv-uitzending werd geïnterviewd en ze hem vroegen hoe hij ertoe was gekomen om dat spel en die app uit te vinden, antwoordde hij niet maar begon de interviewer vragen te stellen. “Denkt u echt,” zei hij “dat ik nu gelukkig ben omdat de mensen mijn vragen nu wel zien en er aandacht aan besteden. En: mag ik u wat vragen? Wilt u gezien worden, ik bedoel gezien als mens, als mens met vragen, die nu eenmaal iedereen heeft die zomaar is geboren en zomaar weer doodgaat?” De interviewer was zo verbaasd dat hij antwoordde: “Natuurlijk dat wil toch iedereen. Daarom heb ik dit vak ook gekozen om gezien te worden, op een scherm weliswaar maar toch”.

“Denkt u”, vroeg Anders toen, “dat ik nu ik die App heb uitgevonden, en  ik nu ik veel geld heb en beroemd ben en niet meer anders wordt gevonden, dat ik nu gezien wordt?”.
“Nou ja”, pruttelde de interviewer nog, “dat zou ik toch wel denken. Hoe moet je anders gezien worden?”. “Precies, dat is het, hoe moet ik Anders gezien worden, dat is de vraag!” zei Anders, “dat is de goede vraag”. En toen voegde hij er iets aan toe waardoor de kijker maar ook hijzelf opeens erg schrok want hij was helemaal niet gewend om zijn gevoelens te uiten laat staan om iets heel krachtigs te stellen.

“Maar,” zei hij, riep eigenlijk meer, “ik heb er genoeg van om als een geest behandeld te worden, ik ben niet dood ik leef!!! Ik ben Anders en ik wil gezien worden, aangeraakt, geknuffeld, desnoods geslagen, ik ben van vlees en bloed,” en tot grote schrik van de interviewer griste hij een voorwerp van tafel en begon zichzelf daarmee  te prikken en te bewerken, wat het was kon de kijker niet zien, maar dat het iets materieels was dus niet virtueel dat was wel duidelijk. Het bloed spoot er aan alle kanten uit bij Anders.

En hij riep erbij: “Ziet u mij? Ziet u mij nu?” Zijn moeder die op Anders verzoek zat te kijken, schrok zich dood, ze was speciaal naar het naburige café gegaan om het programma te zien waarin haar zoon zou optreden en opeens vroeg ze zich af of het verstandig was geweest dat zij altijd maar met haar entiteiten bezig was geweest en zo weinig aandacht aan haar jongen had besteed. En ook de klasgenoten van Anders schrokken zich dood, hadden ze hem nooit echt gezien? Waren ze altijd met andere dingen bezig geweest, hoe belangrijk was dat scherm eigenlijk?

Het was een groots moment, een moment van totale verwarring, iedereen die keek begon te twijfelen aan zichzelf en aan het scherm, maar het duurde maar kort, zeker niet langer dan 5 minuten, dat de interviewer van de schrik moest bekomen. Er ging een alarm af in de studio en er kwamen vier mannen van de beveiliging binnen, ze pakten Anders vast en onder het spreken van geruststellende woorden voerden ze hem af.

Buiten stond een ambulance klaar, ze spoten hem plat en brachten hem naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Omdat Anders veel geld had hoefde hij niet naar een inrichting maar kon hij thuis verpleegd worden en werd ervoor gezorgd dat hij tijdig zijn medicijnen kreeg.

Anders stelde niet veel vragen meer maar berustte in zijn lot. En zijn moeder, de enige die werkelijk was veranderd, bezocht hem elke dag, nam lekkere dingen voor hem mee en knuffelde hem en zei dan tegen hem: “Anders, ik heb je nooit echt gezien jongen, dat spijt me, nu haal ik de schade in. Jij bestaat, ik houd van je juist omdat je Anders bent”.

En dan lachte Anders, want dan was hij op zijn manier gelukkig, dat was waar hij al die tijd op uit was geweest, dacht hij nu.

  • De naam Anders was al bedacht voordat Anders Breivik in Noorwegen zijn afschuwelijke daden verrichtte en staat daar dus helemaal los van.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *