Er was eens een volk; sprookje van deze tijd

Er was eens een volk, een volk van het boek. Het boek was heilig voor hen. Ze lazen erin, dag in dag uit. Ze geloofden in de woorden uit het heilige boek en wogen de woorden iedere dag op een goudschaaltje. Die woorden vertelden hen hoe ze moesten leven, hoe ze met zichzelf en anderen om moesten gaan. Ze waren hun houvast.
Ze noemden ze wetten en recht, hun recht.
Recht was wat niet krom was, recht en wetten waren hen gegeven van hogerhand. Dat kwam zo: ze waren letterlijk op hen neergedaald, toen ze een hele tijd in de woestijn zwierven nadat ze zich uit de onderdrukking hadden bevrijd en hun koers kwijt waren, niet meer wisten welke kant ze op moesten en hoe ze nu hun leven aan moesten pakken.

Een volk is pas echt vrij zo werd hen duidelijk gemaakt, als ze zichzelf wetten oplegt en zich aan het recht houdt, en het recht is eigenlijk hetzelfde als het woord. Een volk maar ook een mens die woord houdt is te vertrouwen immers en vertrouwen is de basis van  alles in deze wereld werd hen geleerd, van welzijn en geluk, van voorspoed, van liefde.
Zo werd hen ook duidelijk dat woord houden en je aan wetten houden betekende dat je de ander behandelde als jezelf, je wilde immers ook graag van een ander dat hij zich tegenover jou aan zijn woord hield en zich aan de wetten hield.
En zo noemden ze zich het uitverkoren volk, omdat ze dat inzicht hadden gekregen daar midden in die leegte, in een tijd waarin ze de weg kwijt waren.

En dat inzicht, die belofte om woord te houden maakte van hen iets bijzonders, zo ervoeren ze dat. En die belofte brachten ze over op hun nageslacht. Ze zouden, dachten ze, daarmee een licht in de wereld kunnen zijn. En daarom hielden velen van hen zich later bezig met woorden en wetten en de interpretatie daarvan.
Maar als er één ding is dat mensen moeilijk vinden is het om woord te houden, om zich naar wetten te schikken die ooit zijn vastgelegd maar die de mensen niet uitkomen op een bepaald moment. En daar begon het te wringen.

Mensen zijn opportunisten dat wil zeggen dat ze liever gebruikmaken van wat hen op een bepaald moment het beste uitkomt en dan zijn principes en wetten een sta in de weg. Dat gold ook voor de mensen van dat volk. Ze dachten bv: waarom moeten wij ons aan de wetten houden en aan het woord? Dat geeft ons een achterstand ten opzichte van anderen die dat niet doen en liegen en bedriegen en gebruikmaken van ons of ons bedreigen en vervolgen omdat wij door onze principes kwetsbaar zijn en bovendien de pretentie hebben een voorbeeld te zijn. Wat een belabberde combinatie, dachten die mensen.

Overal waar het volk kwam kregen ze het moeilijk. Soms werden ze juist binnengehaald omdat hun manier van leven welzijn met zich meebracht, want vertrouwen is een basisprincipe om te kunnen onderhandelen en onderhandelen is weer de basis van handel zoals het woord al zegt, maar dan werden ze later weer vervolgd omdat ze jaloezie opwekten met hun principes en levensstijl. Of ze werden afgescheiden en opgesloten, ommuurd zodat het leek of ze weer in hun oorspronkelijke onderdrukte staat terechtkwamen. Maar juist toen het volk ondanks dat alles na vele eeuwen van vestigen, vervolging en verhuizing zijn hoogtepunt van invloed op andere volkeren bereikte en overal wetten en recht kwamen en het woord eerst gedrukt en later steeds meer serieus werd genomen, juist toen kreeg het woord en het recht een andere betekenis.

Juist omdat mensen opportunisten zijn gingen ze gebruikmaken van het woord om zelf macht te verwerven. Woorden werden uit hun context gerukt, kregen een andere valse klank, werden misbruikt om juist mensen tegen elkaar op te zetten in plaats van dat ze vertrouwen kweekten tussen mensen onderling.En recht werd het recht van de sterkste. Er kwam wantrouwen in de wereld, georganiseerd wantrouwen en ook het recht en de wetten werden misbruikt voor de eigen doeleinden van de machthebbers.

In de eerste plaats werd het volk daar zelf slachtoffer van. Zij die het woord en de wetten hadden uitgevonden kregen ze nu tegen zich. Het werd vogelvrij verklaard dat wil zeggen dat de mensen van dat volk niet zo vrij als vogels werden maar dat iedereen op ze mocht schieten, ze gevangen mocht nemen  en afvoeren en alles doen wat God, hun God maar ook die van anderen verboden had.
Het werd een plicht hen aan te geven en een misdaad om hen te helpen, want het woord en het recht waarvoor ze stonden moest worden vernietigd, zelfs de herinnering eraan.
En zo kwam het dat het woord als belofte, het recht als gouden regel: je behandelt een ander zoals je zelf wilt worden behandeld, de wetten als continue factor, stierven maar niet meteen.

Eerst het volk zelf waarvan niet veel overbleef. En toen was er opeens het besef na alles wat er was gebeurd, dat dat zo niet meer kon. En de mensen en volkeren maakten prachtige regels en mooie woorden en hele mooie beloften naar elkaar: dit zou nooit meer mogen gebeuren, geen mens mocht ooit nog vogelvrij zijn, een opgejaagd dier.
En degenen die over waren van het volk stichtten een eigen staat in een bestaand land, waar ze dachten dat ze veilig zouden zijn.
Want ze wilden veilig zijn, ze wilden wat zoveel mensen willen: kunnen leven in vrijheid, zonder bedreigd en vervolgd te worden, kinderen kunnen krijgen, een bestaan kunnen opbouwen. En ze waren vergeten dat ze een volk van het woord en van het recht waren. Ze waren met al die lichamen door de schoorstenen van de ovens ten hemel gestegen.
Een aantal probeerde ze nog te vangen, ze deden vertwijfeld hun best maar die krampachtige pogingen waren te verbeten. Ze misten de wijsheid van hen die hen ooit waren voorgegaan maar nu het leven hadden gelaten juist omdat ze waren die ze waren. Alleen een paar enkelingen wisten nog te inspireren.

De wetten, het recht, begon in dienst van veiligheid te staan, veiligheid van een staat, hun staat van zijn. En zoals het volk vroeger een gidsfunctie had in het de weg wijzen naar het heilige woord en het recht en daarmee het onderling vertrouwen, werd het volk nu een gids naar de weg van de veiligheid van een staat en het onderlinge wantrouwen. Het bouwde muren om zichzelf te beschermen tegen degenen die al in dat land woonden en plaats hadden moeten maken voor het volk dat zo op zoek was naar veiligheid. En bewapende zich en bouwde checkpoints en technische informatiesystemen, waardoor ze controle konden uitoefenen op al diegenen die hen bedreigden in en om dat land.

En het woord dat ooit een belofte inhield waaraan ze zich wilden houden, werd nu geheime informatie over de ander tegen wie ze zich wilden beschermen. Want nooit wilden ze meer slachtoffer zijn, schapen die naar een slachtbank waren geleid, zo heette dat en zo werden ze ook door de anderen genoemd, maar nu vonden ze dat zelf ook en dat werd hun credo, hun geloof.

En al diegenen die in dat land kwamen wonen en nog deden denken aan het volk van het woord en de belofte werden als zwakkelingen gezien en men keerde zich van hen af, schaamden zich voor hen. Al diegenen die waren vermoord, waren zwak geweest, hadden zichzelf te kwetsbaar gemaakt met hun principes. Dat zou hen niet meer overkomen. Ze noemden dat realiteitszin.

En die realiteitszin, het zien van de ander als potentiële dreiging en gevaar, dat werd de nieuwe realiteitszin. En de wetten en het recht werden naar de hand gezet, er werd met twee maten gemeten, eigen volk eerst en de ander die als dreiging werd gezien kon wel rechteloos zijn. En zo werd uiteindelijk de ander, de anderen behandeld zoals het volk zelf was behandeld toen het woord werd misbruikt en de wetten verkracht. En het volk heeft in deze nieuwe realiteitszin weer een gidsfunctie. Het woord is allang geen woord meer maar geheime informatie over de ander en het recht is allang geen recht meer maar bescherming van de staat tegen de anderen die een bedreiging zouden vormen maar inmiddels ook tegen de eigen burgers, en de staten zijn lege hulzen geworden, geschraagd door geheime diensten die niemand een dienst meer bewijzen.

En nu is de wereld in verwarring, niemand weet de weg meer, het landschap verdort en wordt weer woestijn. En misschien moeten we met zijn allen weer heel lang dwalen voor we opnieuw een weg gevonden hebben of voor we opnieuw een verhelderend inzicht krijgen aangereikt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *