Liefde op het werk zorgt altijd voor onrust

“Liefde op het werk zorgt altijd voor onrust” is de kop in de Volkskrant van 7 juni jl.
Gedoeld wordt op de bekend geworden affaires van stellen die functies bekleden in de politiek en het openbaar bestuur.
Zo blijken nu Groen Links-voorzitter Marijke Meijer en Groen Links-kamerlid Rik Grashof al een relatie te hebben die stamt van vóór de verkiezingen. De verdenking is dat Rik zijn positie als Kamerlid te danken heeft aan de nauwe betrekkingen met Marijke. Maar het ergste vindt men dat het stel niet transparant was wat betreft hun intimiteiten. Beide zijn nu opgestapt en hebben de partij in verwarring achtergelaten.
Bij het Openbaar Ministerie  heeft Marc van Nimwegen inmiddels buitengewoon verlof gekregen vanwege een verzwegen relatie met een andere hoofdofficier Marianne Bloos (sommige achternamen zou je als romanschrijver niet verzinnen). Van Nimwegen blijkt een ex-partner van een minnares, die door zijn interventie overigens ex is geworden, te hebben beoordeeld als baas en wellicht dat hij Bloos als procureur-generaal aan haar huidige betrekking heeft geholpen.
Gerommel, gerommel en dat willen we hier niet!
Wat was hier aan de hand?
Twee aspecten vallen op: gebrek aan transparantie (buitenstaanders moeten aan de bel trekken) over de relatie, en integriteit-problemen waar het benoemingen en beoordelingen betreft die wellicht beïnvloed werden door de liefde (of haat) kortom door emoties en niet door de ratio. In het geval van het Openbaar Ministerie wordt de affaire zelfs onderzocht door een heuse onderzoekscommissie met oa een hoogleraar strafrecht erin.

Mijn eigen ervaring, die nog stamt uit de zeventiger jaren, kan hier misschien worden opgevoerd als interessante vroege casus.
Mijn toenmalige partner en ik hebben korte tijd samen in de PvdA-fractie van de Leidse gemeenteraad gezeten. Iedereen wist dat we een relatie hadden, nog sterker samenwoonden. Er was niet sprake van derden zoals bij Rik Grashof die al 22 jaar samenwoonde en dus niet meteen aan Jan en alleman wou vertellen dat hij het zo leuk had met Marijke. Volledige transparantie dus. Ook hadden we geen hiërarchische betrekkingen. R kon mij niet maken of breken en ik hem niet qua beoordeling of benoeming.
Toch presteerde Hans Glaubitz van D66, die er zelf een ruimhartige liefdesbetrekking op nahield en later trouwde met een man, het om een motie van afkeuring in te dienen, die het overigens niet haalde. Het geeft wel aan hoe ongewoon het toen was om werk en liefde in het openbaar bestuur te combineren. R en ik hebben het allemaal toen wat lacherig afgedaan maar misschien heeft het  indirect toch zijn doorwerking gehad.
Ik ben niet lang daarna opgestapt als raadslid, ook omdat ik er al snel achter kwam dat ik het zogenaamde burgerperspectief* in de fractie verdedigde tegenover het bestuurlijke perspectief van de toenmalige (in Leiden zeer machtige) PvdA-wethouders. R zat toen duidelijk op de bestuurlijke lijn en zo verbazingwekkend was het dus niet dat hij ook nog een tijdje wethouder is geweest.
Die periode heeft me vooral geleerd dat niemand last had van onze relatie behalve wijzelf.
De politiek en onze positie als raadslid heeft onze verhouding toen geen goed gedaan.
Overigens des te opvallender dat we toch nog drie kinderen kregen en nog 23 jaar bij elkaar bleven, maar dit terzijde. Misschien ben ik tijdig opgestapt?
Wat kan er aan dit soort situaties worden gedaan?
Het enige is volgens mij dat politieke loopbanen maar dat geldt natuurlijk ook voor allerlei andere werksoorten rekening houden met het persoonlijk leven van de betreffenden.
Natuurlijk zijn verleidingen op het werk altijd groot, maar ik denk dat als dat werk het belang ziet van harmonieuze (gezins-)relaties en daarvoor voldoende tijd en ruimte geeft, de neiging om het met een collega die ook nachtelijke uren draait “te doen” minder groot wordt.
En tenslotte: wat is transparantie eigenlijk waar het de liefde betreft?
Moet je het melden als je één nacht bij een ander doorbrengt of twee?
Moet je het melden als je verliefd wordt op iemand (zonder dat die ander het trouwens weet)?
Maar het omgekeerde is misschien minstens even belangrijk. Moet je het melden als je om wat voor triviale reden ook de pest hebt aan iemand?
Kortom er valt hier nog heel wat te onderzoeken.

  • Ik heb indertijd een memo geschreven over het verschil tussen een burgerperspectief en een bestuurlijk perspectief.  Op een roerig fractieweekend in Noordwijk is dat onderwerp besproken. Erg serieus ging dat toen niet.
    Wel interessant hoe nu bijna 40 jaar later Europa gespleten lijkt te gaan worden door het grote gat tussen het burger- en het bestuurlijke perspectief.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *