Met Grunberg op een hotelkamer

Zojuist heb ik het verslag gelezen in Het Parool van Rajko Disseldorp met de titel: “Met Grunberg en wildvreemden op een hotelkamer”. Er staat een mooie foto bij van de auteur uitgestrekt in een bed met bril en een witte kamerjas aan.
Nou dat viel allemaal reuze mee. Een kamerjas heb ik niet gezien wel een keurige T-shirt en een bijpassende broek en de schrijver was netjes gezeten in een stoel in een ontvangstzaaltje.
Ik was namelijk toevallig ook één van de genodigden omdat ik abonnee ben van de Correspondent en aldus de organisatrice in de prijzen viel om een deel van de zaterdag door te brengen met de bekende schrijver. Een tekst die me overigens deed denken aan de opschriften van een aan jou persoonlijk gerichte brief van één van de loterijen die ons land kent.
Mij werd van tevoren aangeraden een “zware” koffer mee te nemen met alles wat ik op vakanties meeneem en een mailtje later werd me verteld dat we zouden samenkomen op het Vuurtorenplein in Noordwijk en zeker een half uur met de koffer zouden lopen op een litteraire wandeling.
Nou, u begrijpt, ik heb veel voor een ontmoeting met deze zeker interessante veelschrijver  over maar ik ben niet van plan met zware koffers te gaan zeulen ten koste van gewrichten en het toch ouder wordende lijf. Ik nam dus een overzichtelijk rugzakje mee met wat kleine boekjes  zoals “De Weg van de mens” van Buber, mijn eigen dichtbundel “Keer op keer” en het boek van  Victor Frankl “De zin van het bestaan”, een boek dat inderdaad mijn leven veranderd heeft.
Tevens een tandenborstel, een fotoboekje van kinderen en kleinkinderen en een paar foto’s van Louk Hulsman, mijn goede vriend en promotor die eveneens mijn leven veranderd heeft met zijn abolitionistische ideeën over het strafrecht.
Op het Vuurtorenplein werden we om 4 uur ‘s middags ontvangen door de moeder van zijn petekind (werd mij door anderen verteld). Zij gaf ons het boek “Thuis ben je; berichten van een hotelmens” en zij gaf ons tevens als opdracht mee om te kijken welke personages in romans die we hadden gelezen ons ooit het meeste waren bijgebleven. We zouden dan in groepjes van twee worden opgedeeld en tijdens een wandeling deze informatie met elkaar delen.

Vervolgens werden we op een rij gezet van klein naar groot en op die manier geselecteerd. Wat ik wel apart vond voor een middag waarop we op bezoek waren bij een zo duidelijk joodse schrijver die de pest had aan selectie op basis van lichamelijke kenmerken. Enfin het gaf meteen wel gesprek met mijn buurvrouwen die ook zo klein van stuk waren over gymnastieklessen waar we altijd de kleinste waren, een bok waar we niet overheen konden en andere frustraties.
We liepen uiteindelijk een uur, gelukkig was het mooi weer en praatten over de boeken en personages die ons leven hadden veranderd en tot slot over de diverse levensfasen en de problemen die we met onze ouders hadden gehad.  Wel vroeg ik me op een gegeven moment af of dit nu de bedoeling was, maar toen waren we bij hotel Vesper aangeland.
Aldaar dacht ik de grote meester te gaan ontmoeten maar dat was een misverstand.
We werden in een zaaltje aan een tafel gezet en op een allervriendelijkste manier onder het genot van een kopje koffie dan wel thee, uitgenodigd om iets te vertellen over het meest pregnante ding dat we in onze koffer meedroegen.
Ik was blij met mijn zeer zorgvuldige keuze van te voren en vertelde iets over de levensvisie van Victor Frankl in “De Zin van het bestaan”: het ging er niet om van alles te bereiken in dit leven, het ging er vooral om hoe je je verhield tot wat je overkwam. Hij gaf het voorbeeld van een medegevangene in Auschwitz die daar en op die vreselijke lokatie de schoonheid van een bloeiende tak van een boom waar ze uitzicht op had op ontroerende wijze had verwoord.
Overal en in de meest vreselijke omstandigheden kan een mens levenskunst beoefenen aldus Frankl door op een bepaalde manier naar dingen te kijken, er een bepaalde houding tegenover te vinden.
Iedereen had wel iets uit zijn of haar koffer wat hij of zij kon laten zien en vervolgens was de opdracht om er wat over te schrijven dan wel over iets wat je op de wandeling had ervaren. We kregen nog een aantal schrijftips van de Hotelmens op schrift zoals: Wees niet bang voor het geschreven woord. Het is niet enger dan het spook onder uw bed.
Pas daarna in dit geval 18.15 uur werden we ontvangen door de Hotelmens zelf die ons uiterst aimabel de hand schudde en probeerde onze naam te onthouden (voor zolang de sessie duurde).
We mochten ons verhaal voorlezen voor de grote meester en zoals het een grote meester betaamt maakte hij af en toe een geïnteresseerde opmerking. Daarna vroeg hij ons nog iets uit onze bagage te laten zien dat voor ons belangrijk was.
De organisatrice Machteld wees er regelmatig op dat de tijd beperkt was als hij de neiging vertoonde serieus op iets in te gaan bijv. bij het verhaal van een groepsgenoot die een survival-broek uit zijn koffer haalde en vertelde dat die broek inderdaad zijn leven had gered.
Nadat ik mijn verhaal dat vooral betrekking had op de joodsheid van de schrijver had voorgelezen en als dank een minzaam knikje van de meester en een onduidelijk applausje van de groep kreeg, bedacht ik geheel in de sfeer van de Hotelmens een titel voor dit bezoek aan hem dat een krappe drie kwartier van de tweeënhalf uur durende sessie besloeg.
“Thuis ben je waar er een Pasja op je wacht die jouw verhaal wel wil aanhoren”.

We kregen allemaal nog een keurig handje van hem en ik was verheugd dat hij inderdaad mijn voornaam nog wist en na afloop konden we nog even napraten onder het genot van een door onszelf te betalen drankje.
Mijn vriend J. kwam hijgend en puffend aanlopen nadat hij drie kwartier naar het hotel had gezocht omdat zijn auto op advies van de organisatie veel te ver weg was geparkeerd en mijn hond die hij had meegenomen mocht het restaurant niet in terwijl we daar hadden gereserveerd en inmiddels behoorlijke trek hadden gekregen. De buitengewoon vriendelijke serveerster beargumenteerde dat met wat wij juristen noemen het precedentwerkingsargument: we kunnen dit niet toelaten anders wil iedereen etc.
Gek genoeg deed ook deze redenering me opeens aan de uitwassen van bureaucratie in de Tweede Wereldoorlog denken, maar ja het liep al tegen 4 mei tenslotte en we waren Hotelmens of niet bij een typisch “wandelende” joodse schrijver op bezoek geweest.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eén reactie op “Met Grunberg op een hotelkamer

  1. Hahaha, leuk verslag! Joyce Hes laat zich niet makkelijk vangen 😉 Wat je vertelt over het evenement roept precies op waar ik bang voor was en waarom ik niet durfde, hoezeer ik Grunberg ook bewonder: me onderwerpen aan organisatieregels. Of misschien ben ik wel niet bang, maar te trots, of allebei.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *