Ouwe koeien deel 4: Een breed offensief

Op 16 juli in een uitzending van Nieuwsuur liet Gerrit van der Burg, de voorzitter van het College van Procureurs Generaal, de hoogste baas bij het Openbaar Ministerie, zich naar aanleiding van de moord op Peter R. de Vries een aantal behartenswaardige woorden ontvallen.
Van der Burg vindt dat er een ‘breed offensief’ moet komen, dat moet beginnen in de wijken.
“Wij moeten het met elkaar doen: structuur in de wijken, scholing en genoeg kansen op een baan. Dat betekent dat je elke stap moet zetten om te voorkomen dat jeugd überhaupt vindt dat ze de criminele hoek in moeten gaan!”
Want aldus Van der Burg “de kruimeldief van vandaag wordt in de verleiding gebracht om bij wijze van spreken morgen een moord te plegen”.

“Leeglopers moeten mogelijkheden aangereikt krijgen om zich te verbeteren. Grijpen ze die kansen niet dan zullen ze steeds verder wegzakken in hun zondigheid en tenslotte terechtkomen in de categorie van zware criminelen.”
Vraagje: Wie verwoordde wanneer deze gedachte?
Heel goed lezer!: Coornhert in Boeventucht en Zedekunst dat is wellevenskunste. Coornhert die een zogenaamde ‘perfectist’ was en geloofde in het goede van de mensen schreef Boeventucht op 24 oktober 1567 naar eigen zeggen omdat hij niets te doen had en in de gevangenis zat.
Hij bepleitte (dwang)arbeid in plaats van verminking of de dood zoals toen gebruikelijk was en daarmee een vorm van heropvoeding.

Maken we even een sprong in de tijd dan zien we dat de zogenaamde ‘communitybuilding’ overgewaaid uit Amerika hier opgeld begon te doen na de Tweede Wereldoorlog en daarmee ook het opbouwwerk een belangrijke plek kreeg in Nederland vertegenwoordigd door het Landelijk Centrum Opbouwwerk.*

De latere ‘sociale vernieuwing’, ingezet onder het kabinet Kok, betekende overheidsbeleid gericht op het terugdringen van sociale uitsluiting en werkloosheid, het verbeteren van de leefomgeving en van de doelmatigheid en kwaliteit van voorzieningen die er zijn.
Het rapport ‘Wijken onder druk’ dat ik schreef toen ik nog bij de Harmonisatieraad Welzijnsbeleid werkte kreeg impact via dit beleid.
In 2000 verscheen van mijn hand: Recht doen aan de buurt. Daarin werd beschreven hoe in de Indische buurt in Zwolle met succes een samenwerkingsverband was gevormd tussen wijkagent, opbouwwerker en woningbouwcorporatie. Op donderdag 9 november 2000 was er naar aanleiding van het verschijnen van dit onderzoeksrapport onder auspiciën van de Stichting Maatschappij Veiligheid en Politie een symposium in het stadhuis van Zwolle waar de bewoners van de Indische buurt uitdrukkelijk waren uitgenodigd.
Uitgangspunt en constatering was: Het is het beste om van participatie van de bewoners uit te gaan.

“Met een directe en persoonlijke benadering van bewoners kunnen beroepskrachten en agenten in buurten veel bereiken,” concludeerde ik toen.
Maar helaas bleven ‘instellingen de problemen rondpompen’ aldus is te lezen in een verslag in Zorg en Welzijn van 20 december 2000.
Vervolgens hebben we nog te maken gehad met de zogenaamde Krachtwijken van Ella Vogelaar, maar het mocht niet baten.
Van der Burg ziet kennelijk alweer de noodzaak op wijkniveau wat aan de groeiende problemen te doen opdat kruimeldieven geen moordenaars worden van mensen als Peter R. de Vries.

  • Zie Wilsbeschikkingen over de geschiedenis van het opbouwwerk en de grote inspirator: Wil van de Leur, Dr. Gradus Hendriks Stichting 2009, Opbouwteksten 22.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *