Overleven; twee verhalen

In deze periode van het jaar, waarin het over overleven gaat en opnieuw beginnen (Pasen maar ook 4 en 5 mei) zag ik op tv twee vrouwen die hun verhaal vertelden.
Beide verhalen troffen me in het hart.

Het ene verhaal was van Eva Durlacher, de zus van Jessica. Zij is levenscoach en vertelde zondag jl bij De Verwondering over haar vader Gerhard Durlacher, die Strepen aan de hemel heeft geschreven (1985), waarin hij bijzonder duidelijk maakte hoe weinig de geallieerden deden om de genocide op de joden te voorkomen dan wel tegen te gaan. (Hij zag als jongetje in Auschwitz de strepen aan de hemel van de vliegtuigen die niet Auschwitz bombardeerden maar verderop militaire doelen.)
Een zeer pijnlijk en confronterend verhaal maar ook een literair juweeltje.
Zij vertelde hoe haar vader Auschwitz alleen overleefde als zeventienjarige jongen en totaal vermagerd en berooid in Parijs belandde.

Daar op een markt zag hij een vrouw in het zwart gekleed die abrikozen verkocht, van die heerlijke zoete zachte rijpe abrikozen.
Hij wou ze dolgraag hebben maar realiseerde zich meteen dat hij over erg weinig geld beschikte.
Toen hij haar aankeek en vroeg om abrikozen vulde zij een zak. Hij wilde haar duidelijk maken dat hij maar heel weinig geld had, maar ze bleef de zak vullen. Zijn Frans was niet toereikend en hij begon zich al heel ongemakkelijk te voelen toen ze hem de volle zak overhandigde en duidelijk maakte dat hij er niets voor hoefde te betalen.

Deze simpele marktkoopvrouw heeft hem toen weer hoop gegeven, de zo noodzakelijke hoop die doet leven, en zelfs zijn dochter die duidelijk een tweede generatiesyndroom had, hield en houdt zich er nu nog aan vast. Hoe belangrijk kan een simpel gebaar zijn!
Wat me trof was ook dat Eva vertelde dat soms volkomen vreemdelingen in volstrekt onverwachte situaties je die hoop kunnen geven, terwijl je het zo vaak van bekenden en dierbaren verwacht.
Een ontroerend portret van een vrouw die steeds op zoek was en is naar tekenen van hoop en van het goede en het wantrouwen uit haar jeugd probeert af te leggen en om te buigen naar vertrouwen. Ik herkende me erin in elk geval.

Het tweede verhaal was dat van een Venezolaanse vrouw op Curaçao, geïnterviewd door Ersin Kiris, die op het eiland op zoek ging naar Venezolaanse vluchtelingen, waarvan hij wist dat er 20.000 waren die zich verscholen voor de razzia’s, die herhaaldelijk plaatsvinden, uit angst in een volstrekt onleefbaar kamp te worden gestopt (komt dit verhaal u bekend voor, zo tegen 4 mei 2019?) en die illegaal proberen te overleven.
Het was moeilijk iemand te vinden maar hij vond een vrouw, die geanonimiseerd over haar vlucht uit Venezuela, waar baby’s sterven omdat er geen melk voor hen is, wilde vertellen.
Ze vertelde dat ze met een groep mensen in een bootje stapte, eerst nog blij en vrolijk dat ze ontsnapten uit de Venezolaanse hel maar allengs viel de motor uit en begon halverwege de tocht het bootje vol te lopen met water.

Het kapseisde tenslotte en mensen moesten zich proberen te redden in het water.
Degenen die niet konden zwemmen verdronken. Zij kon wel zwemmen en zag de kust van Curaçao van verre. Ze schopte haar schoenen uit, deed haar broek uit, om minder zwaar te zijn in het water. Maar dat trok aan haar, vertelde ze.
Doodmoe en aan het eind van haar krachten hield ze zich tenslotte aan een puntje van een rots vast. Er kwam een andere vrouw zwemmend naar haar toe en die pakte haar vast als steun maar trok haar tegelijkertijd naar beneden. Ze riep: “Laat me los!” maar dat deed de vrouw niet en ze voelde dat ze het niet meer hield en gaf de vrouw toen een klap om zich van haar last te bevrijden.
Ze vermoedt dat de vrouw toen is verdronken en ze voelt zich er nog steeds schuldig over maar ze zei dat ze geen keuze had gehad, het was die vrouw of zijzelf en ze koos in een fractie van een seconde voor zichzelf.

Als we ons afvragen waar we nu zelf zitten, identificeren we ons bijvoorbeeld meer met de marktkoopvrouw, of misschien met de wegkijkers (de vliegtuigen/bommenwerpers die Auschwitz niet zagen)  of met de vrouw die voor haar leven vocht en dus de ander een klap gaf, dan kunnen we bij filosofen te rade gaan.
Zoals bij Tim Fransen met zijn in de maand van de filosofie uitgekomen, zeer lezenswaardige essay Het leven als tragikomedie, waarin hij stelt dat het belangrijk is dat de mens zijn kwetsbaarheden onderkent en juist in het erkennen en herkennen van die kwetsbaarheden en gebreken de ander, zijn medemens vindt.
Hoewel ik het volledig met deze stelling eens kan zijn, tref ik toch een aantal algemeenheden aan in dit essay die voor onze vertelde verhalen niet opgaan.

Zo stelt hij dat onze morele consideratie vooral gericht is op de mensen die we rekenen tot onze eigen groep; buitenstaanders daarentegen kunnen rekenen op onze onverschilligheid, of zelfs onze vijandigheid als we het gevoel hebben dat ze een bedreiging vormen voor onze eigen groep (pag 55).
Dat geldt zeker voor de Nederlandse autoriteiten die zich bijster weinig gelegen laten liggen aan “het probleem” van Curaçao of de Venezolaanse vluchtelingen of de Curaçaose politie die de razzia ‘s uitvoert, maar het geldt niet, uitdrukkelijk niet, voor de marktkoopvrouw in het verhaal van Eva, de marktkoopvrouw die meer dan één leven “gered” heeft.

En hij haalt Nietzsche aan op pag 42  over de kunst van het veinzen: “Deze kunst van het veinzen bereikt haar hoogtepunt in de mens: hier is de misleiding, het gevlei, leugen en bedrog, achterklap, uiterlijk vertoon, met andermans veren pronken, de verhullende conventie, het toneelspel voor anderen en voor zichzelf, kortom het voortdurende gefladder om die ene vlam der ijdelheid zo zeer regel en wet dat haast niets zo onbegrijpelijk is als het feit dat onder mensen een eerlijke en zuivere drang tot waarheid kon opkomen”.
Tja, inderdaad, als we naar het veinzen en de verhullende conventie van minister Cora van Nieuwenhuizen kijken die de Sea Watch aan de ketting legt uit veiligheidsoverwegingen omdat ze bang zou zijn dat niet iedere drenkeling over een wc beschikt, kunnen we zonder enige aarzeling met Nietzsche meegaan (zie over hypocrisie ook mijn blog van 2 januari over het dobberen op zee van de Sea Watch ten tijde van Kerstmis).
Maar als we kijken naar Ersin Kiris die in zijn zoektocht naar de waarheid een zeer confronterend beeld van Curaçao laat zien, en vervolgens de dappere vrouw beluisteren die zo moedig is de waarheid van haar eigen overleven ten koste van de ander onder ogen te zien, krijgen we toch een ander beeld.

Tim Fransen is naar mijn idee te generaliserend over de mens in zijn poging middels afbraak van zijn/haar kwaliteiten te komen tot verbroedering of verzustering.
Het probleem zit ‘m volgens mij juist in de onvoorspelbaarheid, het steeds niet kunnen begrijpen van onszelf en de ander en juist de filosofie doet een poging tot begrip, maar tegelijkertijd met het grijpen naar, ontglipt de werkelijkheid en juist dat maakt het leven wonderbaarlijk beangstigend en mooi.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *