Small is beautiful

Small is beautiful, oftewel kleinschaligheid, ontleend aan het boek van Ernst Friedrich Schumacher uit de jaren 70. Daaraan moest ik denken toen ik het behapbare boekje Na de quarantaine met bijdragen van diverse bekende hoogleraren en bestuurders las.
Opvallend is dat in de diverse bijdragen eigenlijk meer over kenmerken van de Corona-crisis wordt gesproken en hoe we die kunnen duiden dan over het thema ná de Corona, maar lezenswaard blijft het.
Zo constateert Alexander Rinnooy Kan in zijn voorwoord: “Een crisis legt bloot en onthult, maakt pijnlijk duidelijk waar onze samenleving nog kwetsbaarder is dan voorzien, maar net zozeer waar zij weerbaarder is dan iemand had durven hopen”.
Duidelijk wordt dat het marktmechanisme en privatisering, de troetelkinderen van het neoliberalisme ervoor hebben gezorgd dat we niet voorbereid waren op zo’n uitbraak als van Covid 19. Onvoldoende IC-plekken vanwege efficiency-denken, geen testvoorraad, onvoldoende beschermingsmiddelen omdat we nog steeds een Colijn-achtige houding aannamen van: Ons gebeurt niks, WIJ zijn goed georganiseerd en gaat u maar rustig slapen. Alexander zegt het netter maar het komt er wel op neer. (Marcel Levi stelt zelfs in zijn bijdrage dat het resultaat van efficiency en focus op de markt is, dat Nederland tot de Europese landen is gaan behoren met verreweg de minste capaciteit voor acuut zieke mensen.)
Omgekeerd kunnen we leren dat “lokaler leven niet per se ten koste gaat van de kwaliteit van leven en wie dat beseft zet zich hopelijk in voor een samenleving waarin lokaal leven de norm wordt, niet de uitzondering,” aldus Daan Roovers.
Beate Roessler gaat in op de veranderde rol van de overheid tijdens de crisis en haalt Rutte aan die zelfs heeft gesproken over “een land dat in de kern diep socialistisch is en dat het maar goed is als er een sterke overheid is”.
Er blijkt aldus Roessler “niet alleen bij Rutte maar in de hele samenleving behoefte te zijn aan meer sociale rechtvaardigheid en het terugdringen van de heftigste consequenties van de neoliberale bezuinigingen en herverdelingen”.
Paul Depla, burgemeester van Breda, gaat ver in zijn statement dat veerkracht, creativiteit en saamhorigheid misschien voor de toekomstige kwaliteit van onze steden en dorpen van grotere betekenis zijn dan de zoektocht naar het alomvattende vaccin. Hij wil toe naar een verzorgingsstad in plaats van een verzorgingsstaat en ziet een belangrijke taak daarbij voor de burgemeester.
“Er zijn nieuwe samenwerkingsverbanden ontstaan en door de acute crisis wordt over de conventionele grenzen heen gestapt. De maatschappelijke urgentie wint het van het klassieke institutionele wantrouwen.”
In de interessante bijdrage van Marcel Levi: ‘Vrijheid voor de zorg’, stelt hij dat het recept voor de noodzakelijke vernieuwing en regie in de gezondheidszorg afhankelijk is van samenwerking (en dus niet van competitie of concurrentie) door zorgaanbieders in regionaal verband. Levi wil terug naar “de menselijke maat” in de straat, van buren die boodschappen doen etc. “Snelle en echt toepasbare vernieuwing lijkt in moeilijke tijden vooral te komen van kleinschalige bedrijfjes en niet al te grote ensembles van geëngageerde en flexibel wendbare initiatiefnemers.”
Halsema wijst er in haar slotwoord op dat “als de Corona-crisis iets onthult, dan zijn het de ongelukkige neveneffecten van een toch al niet onomstreden globaliseringsproces”.
Ook zegt ze dat na de quarantaine de verhouding tussen professionals en bureaucraten die hen aansturen en controleren opnieuw moet worden herijkt… “De bureaucratische en vaak zeer fijnmazige controle moet plaatsmaken voor een bestuurlijk en ambtelijk vertrouwen in de kwaliteit van professies.”
Samengevat, en ik citeer Wim van de Donk: “Als de Corona-crisis inderdaad kenmerken heeft van een systeemcrisis, vraagt dat om bezielende perspectieven op de herordening van onze samenleving die de afgelopen decennia wellicht wat al te zeer weggezakt waren in overigens soms weldadig pragmatisme”.

Kortom: terug naar de menselijke maat, naar de buurt, de wijk, de lokale context, meer samenwerking in plaats van concurrentie en competitie, meer respect en vertrouwen in de professionaliteit van de hulpverleners, gezondheidswerkers (maar ook leerkrachten, politiemensen, etc), minder bureaucratie en efficiencydenken, hoewel die twee mijns inziens altijd al haaks op elkaar stonden.
Interessant is dat de overheid weer in aanzien wint en meer wordt geacht te sturen en te steunen terwijl omgekeerd men wil waken voor te veel sturing en bureaucratie.
Wantrouwen moet plaats maken voor vertrouwen.
En ik zou eraan willen toevoegen: al die zaken waar we minder tijd aan besteedden voor Corona-tijd, het nabije, onze familie, vrienden, buren etc met onze focus op BETAALDE arbeid, werden tijdens de crisis juist enorm geherwaardeerd.
Wat betekent deze ‘Umwertung aller Werte’, waarmee ik niet zoals Nietzsche het verlies van waarden maar juist de omslag bedoel, voor onze samenleving na Corona?

Betekent het bijv dat we ten aanzien van de financiële markten weer meer waarde toekennen aan het algemeen belang en de menselijke factor in plaats van het belang van individuele aandeelhouders en flitswinsten of bonussen? Maar hoe is het net geïntroduceerde pensioenstelsel met zijn afhankelijkheid van financieel succesvolle beleggingen daar dan weer mee te rijmen?
Wat betekent deze waarden-omslag voor een bedrijf als de Hema? Wil het zeggen dat de staat hierbij een belangrijker rol gaat spelen (net zoals bij KLM)?
Wat betekent deze waarden-omslag voor onze mobiliteit?
Gaan we minder mobiel worden en zijn we weer meer tevreden met onze eigen huiskamer en balkon of tuintje? Of trekken we er massaal op uit in onze comfortabele auto’s met weinig gevaar voor besmetting? En mijden het OV met zijn mondkapjes?
Gaan we alle werkers in de publieke sector, onderwijs, welzijn, beter faciliteren en betalen?
Gaan we alles en iedereen die zich inzet voor het maatschappelijk belang ipv eigen belang meer waarderen; mantelzorgers, opvoeders van kinderen, huisvrouwen etc etc…, iedereen die zich inzet voor goede doelen, voor de wereld (vluchtelingen, klimaat)…; ik noem het even ‘opschalen’…?
Gaan we de uitverkoop van onze natuur, waar we zo’n behoefte aan hadden in crisistijd, afschalen? Geen opgeven meer van natuur omdat dat het stikstof-beleid in de weg zou staan?

En dan heb ik het nog niet over de herintrede van het belang van de natiestaat. Gaan we nu in Duitsland – vlakbij – zoveel Corona-uitbraak is, onze grenzen weer sluiten?
Of over de rol van digitalisering. Hoe kwetsbaar maken we ons als samenleving door zo afhankelijk te worden van digitalisering en internet en de energie-verslindende dure dataopslag? En hebben we niet juist ervaren hoe belangrijk echt fysiek contact is?
Of over de rol van de democratische rechtsstaat. Waar blijft ie? Zie ook mijn vorige blogs.

Het zijn maar enkele vragen die bij mij opkwamen naar aanleiding van het denken over Na de quarantaine.
Het wordt in elk geval tijd dat er een brede maatschappelijke discussie komt over deze waarden-omslag en de implementatie ervan.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *