Herhaling van zetten; OM spreekt voor zijn beurt

Twee blogs geleden verhaalde ik van het proces tegen de staat, aangespannen door de Coöperatie Laatste Wil op 10 oktober j.l
Tien dagen later presteert het Openbaar Ministerie het om bekend te maken dat het  tien leden van de Coöperatie waaronder twee bestuursleden gaat vervolgen vanwege hun deelname aan een criminele organisatie.
Een jij-bak?
Zo van: wat jullie kunnen, kunnen wij ook, lekker puh?

Ik wil het één en ander hier even zakelijk analyseren, want wat is er eigenlijk aan de hand?
Interessant is dat tijdens het proces van de Coöperatie tegen de staat duidelijk werd dat er sprake was van een botsing van belangen en een interpretatieconflict betreffende de implementatie van artikel 8 EVRM. Dat artikel houdt wat betreft de Coöperatie in het zelfbeschikkingsrecht ook om het leven te beëindigen ( op een zo waardig mogelijke manier dus ook met behulp van anderen).
De staat beroept zich op artikel 2 van hetzelfde Verdrag waar de staat verplicht is kwetsbaar leven te beschermen. (zie ook mijn blog van 10 oktober)
De Coöperatie vraagt in feite om  art 294 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht niet onverkort te handhaven maar hierbij een gedoogpraktijk te hanteren.

Wat doet het Openbaar ministerie nu, tien dagen nadat het proces is aangespannen?
Het laat de rechter geen tijd om over deze principiële vraag te beslissen maar begint al meteen met het onverkort handhaven van art 294 lid 2 door een vervolgingstraject  op te starten tegen de tien leden van de Coöperatie en vooral de twee bestuursleden die pregnant aanwezig waren bij het proces op 10 oktober.
Niet de Coöperatie zelf wordt als een criminele organisatie beschouwd door het OM maar alleen de zogenaamd samenwerkende tien leden.
Er zal op dit punt nog onderzoek worden verricht door zowel de rechter als de advocaten van de te vervolgen personen , maar deze aangekondigde vervolging riekt nu al naar
belemmering van de procesgang niet door personen maar door de staat althans het Openbaar ministerie dat doorgaat voor onafhankelijk.

Waarom belemmering van de procesgang?
Personen die namens de Coöperatie een proces tegen de staat zijn gestart worden naar mijn mening ernstig belemmerd in deze procesgang omdat ze zich nu vooral op hun verdediging moeten gaan richten, hetgeen extra energie en kosten met zich meebrengt.
Bovendien zijn de fundamentele vragen waarom het gaat geen andere dan in het proces van 10 oktober aan de orde kwamen.
Namelijk: Wat heeft voorrang art 2 EVRM en de uitleg die de staat eraan geeft of artikel 8 EVRM en de uitleg die de Coöperatie eraan geeft?
In dat laatste geval immers vervalt de belangrijkste vervolgingsreden zoals valt op te maken uit de bekendmaking van het Openbaar ministerie: ‘de verdachten maakten het met elkaar mogelijk dat rondom de huiskamerbijeenkomsten ook Middel X werd verstrekt’.
Volgens het OM droegen de tien verdachten hier ieder op hun eigen manier aan bij.

Als immers een gedoogpraktijk door de rechter wordt toegestaan in het kader van artikel 294 lid 2 is de vervolgingsreden veel te vaag en niet meer opportuun.
Bovendien zal de rechter vinden dat het vreemd is dat het OM dan niet de Coöperatie als rechtspersoon tot een criminele organisatie bestempelt immers zodra er huiskamerbijeenkomsten zijn is er kans dat de aanwezigen elkaar tippen hoe aan middel X te komen etc….

In dat laatste geval is deze auteur overigens ook lid van een criminele organisatie en vraagt ze zich in goede gemoede af waarom zij wel als lid van een criminele organisatie wordt bestempeld en de heer Marc van den Oever als voorman van Farmers Defense Force, die met zijn club opzettelijk wegen blokkeert, branden veroorzaakt en een minister en haar kwetsbare kinderen bedreigt, niet?
Wordt het integendeel niet eens tijd dat ook de Coöperatie eens bij premier Rutte aan het ontbijt wordt genood??

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *