Samen vooruit

Als je zelf op Groen Links hebt gestemd bij de gemeenteraadsverkiezingen en er wordt een links College geformeerd met na enige tijd een Groen Links-burgemeester, dan verwacht je wat als burger van Amsterdam.
Nu zal het anders worden, denk je.
Er zal meer aandacht worden gegeven aan bewoners-initiatieven, aan wijken onder druk zoals ik die heb genoemd in een advies dat de Harmonisatieraad  Welzijnsbeleid uitbracht in 1989 en er zal meer recht worden gedaan aan de buurt en de mensen die er wonen.
‘Recht doen aan de buurt’, is de titel van het boek dat de Stichting Maatschappij Veiligheid en Politie in 2001 heeft uitgegeven.
Daarin schets ik een zogenaamde personalistisch perspectief op pag 109, waarbij wordt gekeken in hoeverre professionals en instellingen vooral bezig zijn met een top-down proces met legitimatie achteraf of om een bottom-up proces dat mensen zelf vorm geven en hoe dan precies in verband ook met de grote verschillen in beleving en behoeften van mensen in de buurt.
In het stuk van het gemeentebestuur Samen Vooruit Op weg naar een stevige sociale basis in Amsterdam, waarin een stedelijk kader 2020-2023 wordt geschetst, word ik op mijn wenken bediend als we het over dat bottom-up proces hebben.
Het stuk begint al met een levensverhaal van een (verzonnen?) Hannah die uit Egypte komt en allerlei problemen heeft. Oa heeft ze een moeilijke zoon die niks wil. Bovendien heeft ze gezondheidsklachten en is ze te zwaar.
Opeens is daar de aardige buurvrouw Sherida die haar uit haar lethargie bevrijdt door voor te stellen dat ze meedoet aan een wandelclub. De buurvrouw is vrijwilliger in het Huis van de Wijk de Meeuw. Bij de wandelclub ontmoet ze Truus, die met haar naar het Formulieren-café gaat waar ze door de vrijwilliger Eddy kan worden geholpen met haar formulieren en schulden. Kortom sinds de lieve buurvrouw zich over Hannah ontfermt is er sprake van een positieve spiraal, Hannah valt ook nog eens af en hoeft minder vaak naar de dokter. Eind goed al goed en dat vooral door die lieve mensen die elkaar zonder eigen belang helpen.
Verderop in het stuk wordt (overigens zonder duidelijk te maken hoe precies in deze casus) beklemtoond dat het gemeentebestuur de vrijwillige inzet koestert, stimuleert en ondersteunt.
Bij de inleiding wordt meteen al twee keer het begrip leefwereld gebruikt van de Amsterdammers, dit tegenover de bekende systeemwereld, begrippen die ik in de jaren tachtig heb leren kennen uit de theorie van Habermas.
Bij ‘uitwerking bouwstenen’ blijkt dat de gemeente bewoners en wijkondernemers serieus neemt en initiatief van en door Amsterdammers hoog op haar agenda heeft staan.
En nog eens op pag 9 “Het vertrekpunt is de kracht en de capaciteiten van individuele mensen en wat ze elkaar te bieden hebben”.
Men stelt zich als doel: “Maximaal benutten van talenten van Amsterdammers, zodat zij zich kunnen ontplooien”. En: “de rol van de gemeente is het bevorderen, waarderen, stimuleren en ondersteunen van initiatieven gericht op samenredzaamheid als die niet vanzelf tot stand komen”. Daar bedoelt men mee, zo begrijp ik, dat het netwerk van mensen  wordt versterkt, en daar kan de gemeente bij helpen.

Maar bij leidende principes gaat het dan toch een beetje fout: Onder het kopje ‘Resultaatgericht’, lezen we: “We werken aan een stedelijke monitor waarin we met een klein aantal vergelijkbare resultaat-indicatoren beter kunnen sturen op de sociale basis en de registratielast kunnen beperken. Dit vraagt een gezamenlijk commitment op het goed vergelijkbaar maken van een beperkte dataset en deze te verrijken met kwalitatieve informatie”.
Hallo Hannah en Sherida zijn jullie er nog?
En deze: “We maken onderscheid in opgaven die we beleidsmatig doorontwikkeling (moet zijn doorontwikkelen) en uitvoeringsopgaven die als soort van rode draden in alle gebieden terugkomen. Dit kunnen organisatorische opdrachten zijn, zoals het geval is bij het eenduidiger aansturen van de  welzijnsinstellingen, of meer inhoudelijke opgaven als Welzijn op recept”.
En waar “resultaat-sturing” om de hoek komt kijken moet de lezer opeens echt gaan opletten.
Wat is daarbij nog de rol van de stadsdelen en vooral van de stadsdeelcommissies laat staan de bewoners zelf? Opeens blijken bij het stuk over herschikking en herverdeling van financiële middelen sociale basis vanaf 2020 bepaalde budgetten buiten het kader vallen (het woord vallen is weggelaten…?) zoals buurtbudgetten, kunst en cultuur, burgerparticipatie, voedselbanken en kinderboerderijen met als redelijk desastreus effect dat bv een buurtkrant geen subsidie meer krijgt per 1-1-2019.

De buurtkrant in stadsdeel Oost, waar ik als vrijwilliger actief ben, wordt in zijn geheel door vrijwilligers bemensd en vult zijn kolommen met inhoudelijk kwalitatief hoogstaande maar ook toegankelijke stukken over alledaagse zaken waar de bewoners van dat stadsdeel mee te maken hebben, kortom met de leefwereld van de buurtbewoners en er wordt aandacht besteed aan actieve mensen in de buurt (een ruime buurt dus want omvat ook Oostelijk Havengebied en IJburg).
Je zou zeggen: zo’n buurtkrant voorziet in een informatiebehoefte, noodzakelijk in een democratie, een informatiebehoefte ook van al degenen die nu niet zo bureaucratisch vaardig en digitaal behendig zijn. Ook heel nuttig voor de  sociale zelfredzaamheid, zeiden we vroeger ipv samenredzaamheid en het is natuurlijk overduidelijk dat hier zeer gemotiveerde vrijwilligers zich maximaal inzetten voor de buurten en hun bewoners.

Wat kunnen we nu concluderen na lezing van de talloze stukken?
Het blijkt om een zogenaamd ‘work in progress’-proces te gaan, veel goede bedoelingen, weinig echte inspraak, in elk geval op dat gebied weinig transparantie en er moet ‘werkendewijs’ worden geleerd.
Hoezo? Als je als gemeente of stadsdeel geen subsidie meer verstrekt kun je toch moeilijk spreken van het koesteren , stimuleren of ondersteunen van vrijwilligerswerk?
Misschien moeten we toch eens gaan kijken naar de website van de in welzijnsland zo bekende Groen Linkser Jos van der Lans. Hij heeft onlangs, 6 augustus jl, nog een gastcolumn geschreven waarin hij zijn eigen ervaringen weergaf als actief buurtbewoner in het Oostelijk Havengebied
Hij kon niet anders concluderen dan dat “een doordachte visie over wat een gebied nodig heeft om bewoners die actieve participerende rol te laten spelen die in alle collegeakkoorden zo fraai geformuleerd staat, ontbreekt”. Hij vindt het hapsnap en hem lijkt dat “alles toch iets te willekeurig om in het sociale domein structureel verhoudingen op een andere leest te schoeien”.
Nou en als Jos dat al vindt…

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *